woensdag 22 juni 2016

Serie: Kinderspelletjes (2); 10 Spelletjes met kleine materialen

Afbeeldingsresultaat voor kinderspelletje blinddoek tekening

1. Pandverbeuren (groepsspel):
Ieder kind legt een voorwerpje onder een kleed of een theedoek. De voorwerpen zijn niet meer te zien. Het eerste kind bedenkt een opdracht en pakt daarna een voorwerpje. Het kind waarvan het voorwerpje is, doet de opdracht en pakt daarna een nieuw voorwerpje. Dit gaat door, totdat alle voorwerpen, dus alle kinderen aan de beurt zijn geweest.
(Nodig: voorwerpjes, kleed of theedoek)

2. Blind tekenen (tweetal):
Twee kinderen krijgen een theedoek voor de ogen. Op een groot vel papier of een whiteboard/krijtbord tekenen ze een bepaalde opdracht. Bijv. een huis. Dit kan gedaan worden in een bepaalde tijd. Welk kind heeft de beste tekening gemaakt?
(Nodig: twee blinddoeken (theedoek en wasknijper), vel papier of bord en tekengerei)

3. Het vieze monster (groepsspel):
De kinderen zitten in een kring. Er wordt een opdracht verzonnen. Terwijl een muziekje speelt, of een geblinddoekt kind in het midden op een instrument speelt, wordt een natte vaatdoek doorgegeven. Wanneer de muziek stopt, moet het kind wat de vaatdoek op dat moment in handen heeft, de opdracht doen.
(Nodig: muziek(instrument), schoon nat vaatdoekje)

4. Dobbelsteenbootje (tweetal):
Op een vel papier of een bord, worden twee bootjes met zeilen getekend, bestaande uit 6 vlakken. De 6 vlakken krijgen de nummers 1 tot en met 6. Om de beurt gooien de kinderen met een dobbelsteen. Welk aantal ogen wordt aangegeven, dat vlakje van de boot kleuren de kinderen. Welk kind heeft het eerst zijn bootje ingekleurd?
(Nodig: dobbelsteen, vel papier of bord en tekengerei)

5. Levend memory (groepsspel):
Twee kinderen gaan buiten de groep. De rest van de tweetallen spreken samen een geluid of een gebaar af. De rest van groep gaat zitten. De twee kinderen komen nu in de groep en om de beurt noemt een van de twee kinderen twee namen. Die twee genoemden laten hun gebaar zien of geluid horen. Wanneer dit hetzelfde is, mogen de twee genoemden bij het kind staan, die het goed geraden had. Wanneer het niet hetzelfde is, mag het andere kind raden. Welk van de twee kinderen heeft het eerste de meeste 'kindsetjes' bij elkaar? 
De gebaren/geluiden kunnen ook op kaartjes genoteerd worden.
(Nodig: dubbele kaartjes met gebaren of geluiden)

6. Waarom-omdat (minimaal tweetal).
Het ene kind schrijft een waarom-vraag op een briefje. Het andere kind schrijft een zin op, die begint met 'omdat'. Het eerste kind noemt zijn vraag en het andere kind beantwoordt dit met zijn 'omdat-zin'. Hilariteit verzekerd!
(Nodig: papier en pen)

7. Schijnbal (tweetal)
Twee kinderen staan tegenover elkaar. Het ene kind werpt een bal naar de andere, die de bal vangt. Een punt. Wanneer het kind doet alsof het een bal werpt en de ander wil de bal zichtbaar vangen, dan gaat bij de ander een punt af.
(Nodig: bal)

8. De sleutelbewaarder (tweetal):
Het ene kind gaat op een krukje zitten, met een blinddoek voor en een sleutelbos onder zijn krukje. Het andere kind probeert sluipend en zacht de sleutelbos te pakken. Het geblinddoekte kind mag zittend met zijn armen en handen proberen te tikken, maar moet blijven zitten en moet vooral de oren open hebben. Wordt de sleuteldief getikt?
(Nodig: sleutelbos, krukje, blinddoek (theedoek en wasknijper))

9. Welk dier ben ik? (groepsspel):
Op kaartjes met een speldje er aan worden dierennamen geschreven. Elk kind krijgt, door een ander opgespeld, een kaartje met een dierennaam op de rug. Nu gaat elk kind aan een ander vragen stellen, waarop de ander enkel met ja of nee mag antwoorden. Bijvoorbeeld: Ben ik bruin? Heb ik vier poten? Leef ik in de woestijn? Welk kind weet al snel welk dier het is? 
(Nodig: kaartjes met daarop een dierennaam en een speldje er aan)

10. Woordenbal (tweetal):
Twee kinderen staan tegenover elkaar. Het ene kind gooit een bal naar de ander en zegt daarbij een lettergreep. Het andere kind gooit de bal weer terug en maakt daarbij het woord af. Bijvoorbeeld: school-plein of te-rug. Er kan afgesproken worden hoe snel het tempo van heen en weer gooien is, bijvoorbeeld zonder nadenken, dus achter elkaar overgooien.
(Nodig: bal)

Geen opmerkingen: